De alpinist en milieuactivist Ken Noguchi heeft elk jaar de vuilnis van de Mount Everest opgeruimd. Toen hij in 1997 voor het eerst de Mount Everest beklom, zag hij dat de berg overspoeld was met vuilnis dat door meer dan 3.000 klimmers was achtergelaten in het hoogseizoen. Hij kreeg ook te horen van zijn collega-klimmers dat er te veel vuilnis achtergelaten was door Japanse klimmers.

Daarom begon Ken Noguchi in 2000 met het opruimen van de Mount Everest. Op een hoogte van 8.000 meter is de lucht zo dun dat het moeilijk is om het vuilnis met een helikopter weg te halen, dus hij moest het zelf met zuurstofcilinders en vuilniszakken op zijn rug naar beneden dragen. Dit proces was zeer gevaarlijk en inspannend, maar hij kon niet opgeven omdat de sherpa's hem vroegen om de schoonmaakactiviteiten voort te zetten.

Door de recente opwarming van de aarde stijgt de temperatuur in de Himalaya, waardoor de gletsjers op de Mount Everest smelten. Dit leidt tot overstromingen in de omgeving. Ken Noguchi heeft dit probleem onder de aandacht gebracht op de 1e Asia Pacific Water Summit en het risico van overstromingen aangekaart. Deskundigen begonnen te zoeken naar manieren om water uit de gletsjers te halen. Ook op het eiland Tuvalu is de invloed van de opwarming van de aarde zichtbaar: kokospalmen vallen om door de stijging van de zeespiegel.

Ken Noguchi gelooft dat mensen samen grote dingen kunnen bereiken. Hij heeft ook een 'milieuschool' geopend om jongeren bewust te maken van het belang van milieubescherming. Meer dan 6.000 mensen namen deel aan de schoonmaakactie van de berg Fuji, wat aantoont dat veel mensen zich inzetten voor deze zaak. Hij spoort ons aan om de milieukwesties niet te laten vallen en er voortdurend aandacht voor te vragen.